Zo lang als mijn herinneringen reiken, is het zoeken van iets of iemand een onontkoombaar deel van mijn bestaan geweest. Er valt zoveel te zoeken, van concrete zaken zoals locaties, sleutels, relevantie, tot meer abstracte zoektochten naar mezelf, thuis, vriendschappen, liefde, voeding, vergezichten, opdrachten… en de lijst lijkt eindeloos. Zelfs in het oplossen van vraagstukken ben ik graag op zoek. Dit zoeken bracht me op het idee om tijdens mijn Artist-in-Residence in Besazio, gelegen in Zwitserland (voor het geval je het zou willen opzoeken), een bergtop te bedwingen. Mijn doel was antwoorden te vinden op de zoektocht naar het overwinnen van mijn hoogtevrees. Hoewel de bergbeklimming mijn angst niet volledig heeft weggenomen, heeft het me wel meer grond onder de voeten gegeven.
Terwijl ik de berg beklim richting de top, bereikt iets dieps binnenin mij een cruciaal punt. Ik was me er terdege van bewust dat deze berg, gezien mijn angst voor hoogtes, een uitdaging zou zijn. Het pad omhoog is bezaaid met losse brokstukken en bladeren, een teken dat het al geruime tijd niet betreden is. Naast de obstakels die me uit balans brengen, lijkt het pad zover mijn ogen reiken nergens heen te gaan. Maar naarmate ik meer vertrouwd raak met de kuilen en brokstukken, richt ik mijn blik om me heen. Voorbij de bocht kijken maakt mijn focus minder scherp en brengt tegelijkertijd rust en regelmaat in mijn wandeling. Gedurende de wandeling ben ik volledig op mezelf gericht en op mijn eigen gaan en staan aangewezen.
Dit proces lijkt steeds meer op navelstaren dan op het beklimmen van vergezichten. Maar dan, uit het niets, overvallen mijn eigen emoties me. Tranen stromen over mijn wangen, terwijl mijn gedachten alle kanten op flitsen, proberend te traceren waar de tranen vandaan komen. Er is geen grip op de trigger, en de gelijktijdigheid van de emoties, een mengeling van pijn en vreugde, is verbijsterend. Het meest vreemde is de kalmte die hierna in mijn hoofd neerdaalt.
Wanneer ik het bordje “Top Monte San Giorgio 30 min.” zie, bekruipt me de neiging om te stoppen. Vanaf deze plek kan ik al prachtig ver kijken en sta ik stevig en overzichtelijk. Meditatielessen hebben me geleerd voorbij het ongemak te gaan en mezelf geestelijk uit te rekken. Daarom vervolg ik mijn pad. Het wordt steeds makkelijker omdat de rotsblokken plaatsmaken voor gras, sneeuw en ijs. Eenmaal de top bereikt, geeft de grootsheid van het uitzicht op grote hoogte me een overweldigend gevoel van overzicht. Ik klamp me vast aan het kleine gebouwtje, dat lijkt op een kerkje. De vrees voor hoogtes overvalt me als ik de muur niet durf los te laten. Toch moet ik afdalen; er is helaas geen lift die me weer naar beneden brengt. Door adem te halen en mezelf te observeren in deze hachelijke situatie, zakt de overweldigende angst. Ik neem nog een foto dicht bij de afgrond en start de afdaling.
Het verbaast me hoe lastig het is om het pad terug te bewandelen. Het besef van vrijheid van zekerheid na het bereiken van de top is krachtig aanwezig, maar er is tegelijkertijd geen ruimte om dat inzicht te vieren. Glijdend en glibberend keer ik terug naar het dal. En wanneer mijn tred vertraagt, gewoon omdat ik weer op gebaande paden loop, realiseer ik me half wat er tijdens die wandeling met me is gebeurd. Ik doorvoel het, en voor nu is dat genoeg. Na de klim omhoog en omlaag heb ik mijn eigen veerkracht gevoeld. De drang steeds te weten is minder. Ik ervaar een leven vrij van zekerheid en het smaakt naar meer.