In organisaties blijft een belangrijk fenomeen vaak onzichtbaar: het onuitgesprokene. Het zijn de kleine ergernissen en spanningen die in eerste instantie nog in de weg staan maar die zich in de loop der tijd uitgroeien tot iets wat optimaal samenwerken belemmert.
Veel mensen kennen vast het ongemak van onuitgesproken frustraties—meestal verzwegen om de lieve vrede te bewaren. Toch kan deze stilte op de lange termijn destructief werken, doordat het spanning en wrijving binnen een team vergroot en de samenwerking bemoeilijkt.
De Vermijding van Confrontatie: Waar Komt Het Vandaan?
Waarom vinden we het zo moeilijk om de confrontatie aan te gaan? Veel mensen vermijden confrontatie instinctief, vaak om mogelijke risico’s voor hun welzijn uit de weg te gaan. Toch schuilt er vaak geen bewust handelen achter deze vermijding: het is een natuurlijke reactie, gebaseerd op oude overlevingsmechanismen.
In mijn werk in organisaties merk ik dit terugkerende patroon vaak op. Tijdens bijeenkomsten maak ik visuele verslagen waarin ik dan met prikkelende beelden probeer zichtbaar te maken wat onuitgesproken blijft. Dit doe ik objectief, subtiel en met humor, waardoor ik de olifant in de kamer op een lichtvoetige manier zichtbaar maak. Zo betrap ik mezelf erop dat ik, in mijn rol als “nar,” soms net die observatie maak die anderen niet durven uit te spreken.
De Nar als Spiegel en Katalysator
De nar bracht van origine naast zijn grappen en grollen al ten gehore aan de koning wat niemand durfde uit te spreken. Het gaat mij hier niet om een karikatuur, maar om een manier van denken die ons stimuleert opnieuw te kijken naar waarheden die we liever vermijden. Managers sturen hun teams soms onbewust naar instemming, maar de nar stelt kritische vragen en nodigt uit om dat wat in de ‘onderstroom leeft’ te benoemen.
De Moed om Waarheid te Spreken
De kern van de nar ligt in wat de filosofie ‘parrhesia’ noemt, ofwel de moed om de waarheid te spreken, ook wanneer dat risico’s met zich meebrengt. Michel Foucault beschreef parrhesia als een keuze om vrijuit te spreken, zonder te kijken naar de gevolgen. Het gaat hier niet alleen om woorden, maar om de diepe menselijke behoefte aan veiligheid en vertrouwen. Wanneer we deze moed tonen, openen we de weg naar echte dialoog en begrip.
Jitske Kramer beschrijft treffend dat we in “tricky tijden” leven, een tijd waarin organisaties soms verdwalen in hun eigen regels en complexe processen wat leiden kan tot verstarring en een onprettige werkomgeving. Je uitspreken is dan geen luxe maar een noodzakelijkheid. En de waarheid is vloeibaar en staat of valt bij het perspectief en de onderbouwing die we kiezen.
Je uitspreken wil nog niet zeggen dat jij het dan bent die de waarheid onthult, dat is ook niet zo relevant. Bovenal gaat het om de dialoog en de kritische blik die de weg plaveit voor inzicht en vooruitgang.
De waarheid mag vloeibaar zijn, maar de moed om haar te zien en uit te spreken, blijft constant. In die ruimte ontstaat vertrouwen, innovatie en vooruitgang.